Pancreaskanker is de 11e meest voorkomende kankersoort in België waarbij in 2016 (stichting kankerregister incidentiejaar 2016, Brussel 2019) 1779 nieuwe gevallen van pancreaskanker werden ontdekt. Deze kanker komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. Dit kan voorkomen in alle leeftijdsgroepen maar we zien een duidelijke stijging vanaf 50 jaar met een piek bij mensen tussen de 70 en 80 jaar.

A.S.Z. referentiecentrum voor complexe ingrepen bij pancreaskanker

Het A.S.Z. is door het RIZIV officieel erkend als gespecialiseerd centrum voor pancreaschirurgie. Dit past in een groter plan van de minister van volksgezondheid om complexe chirurgie te centraliseren in ziekenhuizen met voldoende ervaring voor deze aandoeningen.

logo pancreas & hepatobiliair A.S.Z.

Multidisciplinaire aanpak

Pancreas pathologie heeft nood aan een multidisciplinaire aanpak. Vanaf 1 januari 2020 krijgen patiënten de mogelijkheid voor een gemeenschappelijke pancreas raadpleging met de diensten gastro-enterologie en abdominale heelkunde in het A.S.Z. campus Aalst.

Dr. Reekmans en dr. Van den Bossche zullen samen consulteren op donderdag namiddag.

Een afspraak kan worden gemaakt op volgende nummers:

Team

Geconventioneerd
  • Hepatobiliaire pancreaschirurgie
  • Robotchirurgie
  • Campus Aalst
Geconventioneerd
  • Hepatobiliaire pancreaschirurgie
  • Robotchirurgie
  • Campus Aalst
  • Campus Geraardsbergen
  • Campus Wetteren

De pancreas of alvleesklier: functie en anatomie

De pancreas is een langwerpige klier die hoog en diep in de buikholte ligt. De pancreas ligt achter de maag tegen het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm genoemd) en reikt tot tegen de milt.

De pancreas speelt een belangrijke rol in de spijsvertering en glucose huishouding. Ze maakt spijsverteringsenzymen aan (bv. lipase en amylase) voor de vertering van voedingsstoffen. Deze komen rechtstreeks in de dunne darm uit en dit noemt men de exocriene pancreasfunctie.

De pancreas produceert ook een aantal hormonen zoals insuline en glucagon die zorgen voor het suikermetabolisme in ons bloed (endocriene pancreasfunctie).

De hoofdgalweg (ductus choledochus) en de pancreashoofdweg (ductus van Wirsung) komen samen in de twaalfvingerige darm ter hoogte van de papil van Vater.

Anatomie pancreas

Anatomisch wordt de pancreas onderverdeeld in 3 delen:

  • Het kopgedeelte is het gedeelte dat tegen de twaalfvingerige darm aanligt en waarbij de uitmonding van hoofdgalweg en ductus van Wirsung samenkomen (papil van Vater).
  • De pancreasstaart is het stuk gelegen tegen de milt en de linker nier.
  • Het pancreaslichaam is het stuk tussen de kop en de staart, gelegen net achter de maag.

Er lopen een groot aantal bloedvaten (arterieel en veneus) tegenaan de pancreas en in de buurt van de pancreas waarbij dit de operabiliteit kan bepalen indien ze al dan niet ingenomen zijn.

Types pancreastumoren

  • Adenocarcinoom komt het meest frequent voor en kan zich lokaliseren over de gehele pancreas. De adenocarcinomen ontstaan uit de klierbuisjes die de spijsverteringsenzymen van de pancreas produceren.
  • Neuro-endocriene tumoren ontstaan uit neuro-endocriene cellen die hormonen produceren. Deze neuro-endocriene tumoren (NET) komen minder frequent voor dan de adenocarcinomen, hebben een minder agressief verloop en vaak wordt de diagnose later gesteld. Ongeveer 60 % van de neuro-endocriene pancreatische tumoren zijn niet functionerende tumoren. 40 % zullen wel peptide hormonen secreteren en dan ook de symptomen bepalen.
  • Tumoren (meestal adenocarcinomen) die ontstaan in de kop van de pancreas aan de uitmonding van de hoofdgalweg en de ductus van Wirsung (papil van Vater) noemt men ampulomen of peri-ampulaire tumoren. Deze tumoren kunnen ook uitgaan van de twaalfvingerige darm of duodenum.
  • Soms kunnen zeldzame tumoren zich voordoen in de pancreas zoals bv. Lymfomen of kunnen er sommige ziektes een pancreastumor nabootsen zoals een IgG4 ziekte, dit is een auto-immune aandoening.

Symptomen van pancreaskanker

Aandoening van de pancreas of pancreaskanker kan symptomen veroorzaken afhankelijk van de ligging van de tumor, grootte van de tumor en ingroei in omliggende weefsels.

  • Tumoren in de kop van de pancreas gaan vaak geelzucht (icterus) veroorzaken, initieel met een pijnloos verloop, met ontkleurde stoelgang en donkere urine. Als gevolg hiervan kan er ook jeuk ontstaan en vettige stoelgang (steatorree).
  • Symptomen van pancreaskanker kunnen ook vaak aspecifiek zijn: bovenbuik pijn, vermagering, verminderde eetlust en vermoeidheid. Rugpijn kan ook een symptoom zijn van pancreaskanker wanneer er ingroei bestaat van de zenuwbanen. 

Diagnose van pancreaskanker

Echografie wordt vaak als eerste onderzoek uitgevoerd. Het is een niet-invasieve techniek waarbij men gebruik maakt van geluidsgolven. Men kan hiermee de lever goed bekijken waarbij soms uitgezette galwegen of eventuele leveruitzaaiingen kunnen gezien worden. De pancreas is soms moeilijk te visualiseren omdat deze achteraan in de bovenbuik ligt en darmgassen vaak het onderzoek bemoeilijken.

Echografie

CT-scan (computed tomografie) is een onderzoek waarbij röntgenstralen worden gebuikt om een drie-dimensioneel beeld van de bovenbuik te vormen. U moet voor dit onderzoek 4h vooraf nuchter zijn. Dit wil zeggen niets eten, drinken of roken. Vaak wordt er gevraagd om een contrastvloeistof te drinken voorafgaand aan het onderzoek en tijdens het onderzoek zal ook een contrastvloeistof via een infuus in een ader worden ingebracht. Dit om een beter beeld te krijgen van de verschillende organen. Intraveneuze contrastvloeistof kan soms een negatief effect hebben op de nierfunctie. Allergische reacties moeten ook vermeld worden. Op de CT van de buik kan de pancreas (op de foto met rood omlijnd) zeer goed gevisualiseerd worden, alsook de omliggende organen, lymfeklieren en bloedvaten. Indien er pancreaskanker bevestigd wordt, zal er ook nog een CT-scan van de thorax (borstkas) worden verricht om eventuele uitzaaiingen op te sporen.

CT-scan

De MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) maakt gebruikt van een magnetisch veld dat korte radiogolven opwekt in het lichaam, men maakt hier dus geen gebruik van röntgenstralen. In analogie van de CT-scan wordt er soms wel intraveneus contrastvloeistof gebruikt. De MRI-scan duurt iets langer dan de CT-scan en maakt ook meer lawaai. De MRI kan de pancreas soms op een andere manier visualiseren. Een MRCP (Magnetic Resonance Cholangio Pancreaticografie) kan ook het verloop van de galwegen en pancreasafvoergang (ductus van Wirsung) beter in beeld brengen. Bij patiënten met metalen implantaten zoals heupprothese, pacemaker of defibrillator, of andere metalen voorwerpen kunnen soms het onderzoek bemoeilijken of onmogelijk maken. De patiënt moet dit uiteraard melden aan de radioloog of de verpleegkundige van de radiologie.

MRI

Echo-endoscopie (EUS: echo-endoscopic ultrasound). De echo-endoscoop is een flexibele buis die via de mond tot in de maag of twaalfvingerige darm wordt ingebracht waarop een kleine camera is geïnstalleerd alsook een echoprobe die geluidsgolven uitzendt zoals een echografie toestel. Op deze manier kan men van binnenuit zeer dicht tegen de pancreas komen om dit orgaan beter te visualiseren en zijn relatie met de omgevende weefsels en bloedvaten te beschrijven. Via deze techniek wordt vaak een weefselstukje genomen (biopsie) met een heel fijne naald: FNB (fine needle biopsy ) of wordt er een weefselaspiraat genomen: FNA (fine needle aspiration). Op deze manier kan weefsel van de tumor onder de microscoop worden onderzocht. Voor het uitvoeren van een echo-endoscopie (EUS) moet de patiënt ten minste 4 uur nuchter zijn. Dit gebeurt meestal onder lichte sedatie (dormicum) of onder narcose.

Echo-endoscopie figuur

Aan de hand van al deze technieken kan een TNM-classificatie (T= tumor, N= lymfklier of node, M= metastase of uitzaaiing) worden opgesteld. Afhankelijk van de grootte van de tumor, ingroei in omliggende weefsel, aanwezigheid van lymfklieren en aanwezigheid van metastasen kan de TNM-classificatie worden opgesteld. In functie van de classificatie zal de beste behandelingsmodaliteit worden gekozen.

TNM classificatie

In sommige gevallen wordt nog aanvullend een PET-scan of een DOTATOC-PET verricht. Hierbij wordt een licht radioactieve contraststof intraveneus ingespoten. Dit radioactief product kan de verschillende locaties van de tumor aanduiden en infectiehaarden kunnen ook opgespoord worden. De DOTATOC-PET wordt heel specifiek aangevraagd wanneer men vermoedt dat het om een neuro-endocriene tumor gaat.

PET

Een kijkoperatie of laparoscopie is soms noodzakelijk om de operabiliteit van de patiënt te evalueren. Laparoscopie gebeurt uiteraard onder volledige narcose. Tijdens dit onderzoek kan zowel buikvocht worden opgezogen en stukjes weefsel genomen worden om onder de microscoop te bekijken.

kijkoperatie

Behandeling van pancreaskanker

Afhankelijk van de grootte van de tumor, karakteristieken, al dan niet aanwezigheid van klieren, ingenomen bloedvaten, aanwezigheid van metastasen of uitzaaiingen (TNM-classificatie), zal in het multidisciplinair oncologisch overlegcomité (MOC) de behandeling worden besproken.

Tijdens het MOC wordt ook rekening gehouden met de algemene conditie van de patiënt, de aanwezigheid van andere aandoeningen (co-morbiditeit van de patiënt; bv. diabetes, hoge bloeddruk, hartlijden, longlijden) alsook wat de patiënt zelf wil.

Uw arts zal de verschillende behandelingsmogelijkheden met u overlopen en vanzelfsprekend rekening houden met de wens van de patiënt.

Het ultieme doel is uiteraard de pancreaskanker te genezen, echter is dit niet steeds mogelijk gezien pancreaskanker vaak in een laattijdig stadium wordt ontdekt waarbij er soms uitzaaiingen of ingroei in de bloedvaten aanwezig zijn.

Behandelingsvormen

Er wordt vaak gesproken over 2 behandelingsvormen afhankelijk van de ernst van de tumor:

  • Men spreekt van een curatieve behandeling met de intentie om een volledige genezing van de patiënt te bekomen.
  • Palliatieve behandeling waarbij de volledige genezing van de patiënt niet meer mogelijk is, maar waarbij we de ziekte zoveel mogelijk proberen af te remmen, soms kleiner te maken en de klachten te verminderen.

We raden de patiënt af alcohol te verbruiken in deze periode en ook paracetamol à minima te gebruiken. In zeer zeldzame gevallen kan dit opspelend verlopen en is eventueel een levertransplantatie noodzakelijk. Hepatitis A wordt nooit chronisch.

Complicaties of verwikkelingen na pancreasoperatie

Zoals u weet is er bij elke ingreep of medische handeling een mogelijkheid tot complicaties of verwikkelingen.

Voor een pancreasoperatie of Whipple operatie zijn de klassieke complicaties: wondinfectie, infectie ter hoogte van de longen of urinewegen, lekkage ter hoogte van de pancreas of lekkage van de anastomosen (verbindingen) tussen de verschillende organen. Nabloeding en trombose van bloedvaten zijn ook mogelijk. Uiteraard kan dit de ligduur verlengen in het ziekenhuis. De nodige alertheid en zorg zullen aangeboden worden door een team van artsen en verpleegkundigen specifiek opgeleid voor deze pathologie. 

Postoperatief verloop

Na de operatie moet de patiënt enkele dagen verblijven op de dienst intensieve zorgen waarbij de patiënt nauwkeurig wordt gemonitord alsook pijnstilling wordt toegediend door middel van een pijnpomp en intraveneus infuus.

Tijdens de narcose worden een aantal katheters en drains geplaatst die noodzakelijk zijn voor het vlot verloop van de operatie. De patiënt wordt wakker met een maagsonde die via de neus tot in de maag wordt geplaatst, een blaaskatheter, een centrale intraveneuze katheter voor vochttoediening en er zullen meerdere drains in de buikwand geplaatst worden voor afvoer van wondvocht. Deze zullen één voor één geleidelijk aan verwijderd worden volgens het postoperatieve verloop. 

De eerste dagen zal de patiënt nog niets mogen eten en drinken. Wanneer de maag en darmen opnieuw beginnen te werken zal de patiënt geleidelijk aan terug mogen beginnen drinken en eten. Aangepast voedingsadvies zal met de diëtiste worden overlopen.

Ongeveer 2 à 3 weken na de ingreep, afhankelijk van hoe goed de ingreep werd doorstaan en de algemene toestand, zal de patiënt in ontslag kunnen gaan. Een vervolgafspraak met de chirurgen en doorverwijzende arts zal worden meegegeven. Indien een nabehandeling met chemotherapie noodzakelijk is, zal dit ook met de patiënt worden besproken.