Nevenwerkingen

nevenwerkingen oncologische behandeling (c) pexel

Chemotherapie tast behalve kankercellen ook gezonde cellen aan, vooral snelgroeiende cellen zoals beenmerg, bloedcellen, haarcellen, slijmvlies. Hierdoor kunnen er tijdelijke bijwerkingen optreden. Deze verschillen van persoon tot persoon en hangen af van de soort en de dosis cytostatica en de duur van de behandeling.

Diarree

De toegediende stoffen tijdens de chemotherapie werken in op de darmcellen waardoor men last kan krijgen van diarree. Naast chemotherapie, kan stress ook een oorzaak zijn.

Diarree

De toegediende stoffen tijdens de chemotherapie werken in op de darmcellen waardoor men last kan krijgen van diarree. Naast chemotherapie, kan stress ook een oorzaak zijn.

Men spreekt van diarree indien er een of meerdere keren per dag een waterige ontlasting optreedt. Dit gaat al dan niet gepaard met pijn, misselijkheid, buikkrampen en een algemeen gevoel van ziek zijn.

Bij geringe klachten is geen behandeling vereist, het volstaat dan om voldoende te drinken. Bij veelvuldige diarree kan loperamide (Imodium®) helpen, samen met een vezelarme voeding.

Diarree ten gevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. Zodra de maag-en darmcellen hersteld zijn, zal de diarree verdwijnen.

Voedingsadvies

  • Drink voldoende: 1,5 tot 2 liter per dag.
  • Neem voldoende zout: bouillon, zoutrijke waters (Vichy, Badoit), 
  • Neem voldoende kalium: tomatensap, banaan, pure chocolade, cacaopoeder, ...
  • Kies voor een evenwichtige, gezonde voeding die goed verdragen wordt.
  • Gebruik stoelgangbindende voedingsmiddelen: rijstwater, wortelsap, geplette banaan, geraspte appel, havermoutvlokken, …
  • Beperk voedingsmiddelen die de darmbeweging stimuleren: copieuze en vetrijke maaltijden, koffie, bier, koolzuurhoudende dranken, gasvormende voedingsmiddelen, …
  • Voedingsmiddelen die constiperend/stoppend werken zijn: bosbessen, braambessen, pure chocolade en thee.
  • Vermijd voedingsstoffen en -middelen die de darmpassage versnellen: sterke koffie, pruimen, rabarber, citrusvruchten(sap) en vetrijke voeding.
  • Eet meer voedingsstoffen en -middelen die de darmpassage vertragen, zoals fijne voedingsvezels (lichtbruin brood, zilvervliesrijst, volkoren deegwaren).

Raadpleeg uw arts:

  • Wanneer de diarree langer dan 3 dagen aanhoudt, met ook nachtelijke diarree
  • Bij diarree samen met braken gedurende 2 dagen
  • Bij diarree samen met koorts
  • Bij slijmerige diarree
  • Bij zeer donkere urine, dit kan een teken zijn van uitdroging

Houd bij hoeveel keer u diarree had en wat het uitzicht van uw stoelgang was (slijmerig, vermengd met bloed, …)

Neem nooit geneesmiddelen in tegen diarree zonder uw arts te raadplegen. Indien Imodium® voorgeschreven werd:

  • Bij de eerste diarree-aanval mag u twee Imodium-tabletten innemen.
  • Daarna mag u telkens opnieuw één tablet innemen bij iedere losse stoelgang en dit tot max. 8 tabletten per dag.

Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd zijn door diarree. Gebruik zacht toiletpapier of een washandje. Hanteer een goede lichaamshygiëne en breng eventueel een laagje zinkzalf aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen. 

Haarverlies

De cellen van ons lichaam die zorgen voor haargroei zijn sneldelende cellen, waardoor ze dan ook gevoelig zijn aan bepaalde chemotherapeutische middelen. Naargelang de aard van de chemotherapie kunt u uw haar al dan niet gedeeltelijk of volledig verliezen.

Haarverlies

De cellen van ons lichaam die zorgen voor haargroei zijn sneldelende cellen, waardoor ze dan ook gevoelig zijn aan bepaalde chemotherapeutische middelen. Naargelang de aard van de chemotherapie kunt u uw haar al dan niet gedeeltelijk of volledig verliezen.

Het haarverlies begint meestal enkele weken na de eerste behandeling. Twee à drie maanden na het beëindigen van de therapie zal uw haar opnieuw beginnen te groeien. De kleur en structuur van het haar kunnen wel wijzigen na de chemotherapie. Zo kan het nieuwe haar krullend zijn in plaats van stijl of omgekeerd.

Algemeen advies

  • Indien u chemotherapie krijgt die aanleiding kan geven tot haarverlies, raden wij u aan uw haar kort te knippen bij het begin van de behandeling. Kort haar maakt het haarverlies immers minder zichtbaar.
  • Vermijd overdreven kammen of borstelen en gebruik een zachte borstel of kam met ver uit elkaar staande tanden. Begin steeds onderaan te kammen en eindig bovenaan.
  • Vermijd overdreven gebruik van shampoo en was uw haar om de vier tot zeven dagen. Gebruik een zachte, neutraal-pH shampoo (bv. babyshampoo). Gebruik na elke wasbeurt ook een haarconditioner.
  • Vermijd het gebruik van kleurshampoos, bleekproducten, permanenten, krulspelden, haarspray en een elektrische haardroger.
  • Droog uw haar op een lage temperatuur.

Pruik

Indien u van plan bent een pruik aan te schaffen, doe dit dan al bij het begin van de behandeling. Zo kunt u een pruik kiezen die het best overeenstemt met uw eigen kapsel. Sommige mensen dragen al een pruik voor het haar begint uit te vallen, wat de overgang gemakkelijker maakt. Als alternatief voor een pruik kan u ook een sjaaltje, pet of hoed dragen. Hoofddeksels zijn lichter en luchtiger dan een pruik en bieden in de zomer zeker meer comfort.

De sociaal verpleegkundige kan u advies bieden rond de financiële tussenkomst van het ziekenfonds en mogelijke adressen geven voor de aankoop van de pruik. 

Hand-voetsyndroom

Door de behandeling met chemotherapie kan u het hand-voet syndroom krijgen. Dit is een huidreactie die over het hele lichaam kan voorkomen maar meestal enkel aan de handen en voeten optreedt.

Het hand-voet syndroom treedt bij bepaalde chemotherapie duidelijk meer op, onder andere bij gebruik van 5-fluorouracil (5-FU), capecitabine (Xeloda®) en docetaxel (Taxotère).

De meest voorkomende klachten hierbij zijn jeuk, pijn en gevoeligheid, roodheid, schilferen of vervellen van de huid en zwelling. Bij de meeste mensen zijn deze symptomen mild van aard en verdwijnen ze binnen één à twee weken na het stoppen van de behandeling. In sommige gevallen zijn de symptomen ernstiger. Door de behandelende arts kan dan een lokaal werkende crème worden voorgeschreven. Soms dient de dosis van de chemotherapie verminderd te worden.

Algemeen advies

  •  Blootstelling van de huid aan heet water vermijden (hete douches en baden). Geef de voorkeur aan een lauw bad of douche, zelfs koel, tenzij uw arts uw gezegd heeft om koude te vermijden!
  • Vermijd druk op de handpalmen en voetzolen.
  • Vermijd extreme temperaturen, blootstelling aan de warmte en de zon.
  • Bij zonnig weer, gebruik een zonnecrème factor 50.
  • Draag loszittende, comfortabele kleding en soepele, gemakkelijke schoenen. Vermijd het dragen van spannende of afsluitende handschoenen, sokken, schoenen of kleding, het dragen van te nauw aansluitende juwelen (ringen, armbanden), nylonkousen…  Gebruik katoenen kousen of bamboekousen die comfortabel zijn voor de voeten.
  • Neem liever een douche dan een bad en gebruik beter een doucheolie dan gewone zeep om uitdroging van de huid te voorkomen. Gebruik neutrale producten zonder parfum of alcohol.
  • Droog uw voeten en handen steeds grondig af, zonder te wrijven, met een zachte handdoek.
  • Vermijd sport en activiteiten met herhaalde wrijvingen ter hoogte van de handen en de voeten (lange wandelingen, gebruik van nieuw schoeisel…)
  • Draag rubberen handschoenen bij het poetsen en afwassen of wanneer u voor een andere reden detergenten gebruikt.
  • Verzorg steeds uw nagels en vermijd vorming van kloofjes.
  • Vermijd het gebruik van zelfklevende verbanden en pleisters.
  • Gebruik een met vet aangevulde (‘lipofiele’) vocht inbrengende crème t.h.v. de handen en de voeten tweemaal daags om een droge huid te voorkomen. Type Epaderm, Lipikar Baume, Cicalfate handcrème van Avène (mag ook t.h.v. de voeten), Nivea… Bij twijfel, vraag uw verpleegkundige om advies.
  • Vermijd het gebruik van lokale anesthetica of crèmes die difenhydramine bevatten.
  • De huid kan overal gevoeliger worden: voor de mannen is het aangeraden om elektrisch te scheren i.p.v. manueel (om snijwonden te voorkomen).
  • Bij koud weer en wind, vooral in de winter: bescherm de huid tegen uitdroging als u buiten gaat door handschoenen en/of een sjaal te dragen.

Als het optreedt

Van zodra uw handpalm en/of voetzool rood zien (deze bijwerkingen doen zich voor vóór de schilfering):

  • Meldt het onmiddellijk aan de verpleegkundige op de dagkliniek, uw arts of de onco-coach. Pijnmedicatie kan worden opgestart en/of een lokaal werkende crème kan voorgeschreven worden.
  • Volg de algemene adviezen verder op en blijf een vocht-inbrengende dagcrème te gebruiken op de aangetaste zones. Bij veel last kan het aangeraden zijn om een ander crème te beginnen gebruiken; vraag advies aan uw verpleegkundige op de dagkliniek, de onco-coach of uw arts.
  • Bad de handen en voeten in fris water, of leg ijs of koude kompressen op de handpalmen en voetzolen. Dit echter niet doen indien uw arts u heeft gezegd om koude te vermijden!
  • Laat de handen en voeten bloot in de mate van het mogelijke.
  • Voeten omhoog leggen om oedeem (zwelling)  te reduceren.
  • Verzorgen van wonden om infecties te vermijden.

Huidreacties bij cetuximab en panitumumab

Heel wat chemotherapeutica kunnen milde huidreacties veroorzaken zoals een droge huid, roodheid of verhoogde zongevoeligheid. Deze reacties kunnen blijven duren zolang de therapie gegeven wordt. De klachten kunnen optreden vanaf de eerste kuur.

Huidreacties bij cetuximab en panitumumab

Heel wat chemotherapeutica kunnen milde huidreacties veroorzaken zoals een droge huid, roodheid of verhoogde zongevoeligheid. Deze reacties kunnen blijven duren zolang de therapie gegeven wordt. De klachten kunnen optreden vanaf de eerste kuur.

Typisch bij 5-FU of capecitabine kan zich het zogenaamde “hand-voetsyndroom” voordoen, dat  gekenmerkt wordt door roodheid en vage last ter hoogte van handpalmen en voetzolen. In ergere gevallen kunnen jeuk en pijn optreden en kunnen er blaren en kloven ontstaan.

 

Belangrijke huidreacties komen bij de meeste soorten chemotherapie slechts heel zelden voor. Enkel bij cetuximab en panitumumab (die echter geen chemotherapie zijn) komt dit wel frequent voor. In dat geval gaat het om puistjes die voornamelijk verschijnen op het gezicht en op de romp. Deze uitslag lijkt goed op acne, maar is het niet. Daarnaast kunnen afwijkingen ter hoogte van de nagels optreden vanaf twee maanden behandeling met cetuximab of panitumumab.

 

In zeldzame gevallen kan het plots verschijnen van huiduitslag een teken zijn van allergie aan het chemotherapeuticum of aan medicatie die tijdens de kuur wordt toegediend.

 

Algemeen advies

  • Zorg voor een goede hydratatie van de huid. Doe dit met lipofiele crèmes (= met vet aangevuld: witte vaseline, olie, …) en vermijd de typische, commerciële ‘hydraterende crèmes’ die vaak veel glycerine en water bevatten. De crème bevat best niet meer dan 70 % salicylzuur, omdat dit de huid uitdroogt. Vermijd ook anti-rimpelcrèmes. Het kan zijn dat u stalen meekregen heeft van de oncoloog; gebruik deze.
  • Gebruik alcoholvrije, niet-geparfumeerde neutrale verzorgingsproducten zonder kleurstoffen.
  • Gebruik douche- of badolie, overvette zeep of zeepvervangende producten i.p.v. zeep.
  • Dep de huid droogdeppen i.p.v. droog te wrijven.
  • Gebruik geen vrij te verkrijgen anti-acneproducten.
  • Knijp puistjes niet uit of krab er niet aan.
  • Vermijd (overdreven) zonexpositie, gebruik zonnecrème met een hoge beschermingsfactor en draag een hoofddeksel.
  • Vermijd te warme douches/baden en was met lauw water.
  • Vermijd saunagebruik.
  • Vermijd te spannende kledij en draag ruime schoenen.
  • Vermijd te lange wandelingen.
  • Houd vinger- en teennagels recht en niet al te kort geknipt, vermijd nagelbijten.
  • Vermeld ongemakken en symptomen telkens aan de verpleegkundige als u komt voor de behandeling en aan uw behandelende arts voor een volgende kuur wordt gestart. Dit omdat in geval van ernstige reacties de dosis van de chemotherapie (of andere medicatie) kan worden aangepast of mogelijks een tijdje moet worden onderbroken.

Medicatie

  • Hydraterende crème voor handen en voeten.
  • Medicatie tegen jeuk.
  • Afhankelijk van de aard van de huiduitslag kan een gepaste crème/zalf voorgeschreven worden.
  • Voor de huiduitslag wordt er preventief antibiotica aan een lage dosis opgestart.

Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als u:

  • hevige jeuk hebt.
  • rode vlekken opmerkt.
  • een plaatselijke huidreactie hebt die erg pijnlijk is.

Misselijkheid en braken

Er dient een verschil gemaakt te worden tussen misselijkheid en braken.
Braken is een reflex vanuit het braakcentrum van de hersenen. Braken kan als reactie op een behandeling binnen enkele uren, na 1 of 2 dagen, maar het kan ook optreden voor de behandeling door angst, stress of eerdere negatieve ervaringen.

Misselijkheid duurt doorgaans langer en is niet zo gemakkelijk te verhelpen. Het kent diverse oorzaken, waaronder stofwisselingsstoornissen, afbraakproducten, uitdroging, bijwerkingen van medicatie en stress. Misselijkheid zonder braken is vaak lastiger dan misselijkheid mét braken, omdat braken een opgelucht gevoel kan geven.

Misselijkheid en braken

Er dient een verschil gemaakt te worden tussen misselijkheid en braken.
Braken is een reflex vanuit het braakcentrum van de hersenen. Braken kan als reactie op een behandeling binnen enkele uren, na 1 of 2 dagen, maar het kan ook optreden voor de behandeling door angst, stress of eerdere negatieve ervaringen.

Misselijkheid duurt doorgaans langer en is niet zo gemakkelijk te verhelpen. Het kent diverse oorzaken, waaronder stofwisselingsstoornissen, afbraakproducten, uitdroging, bijwerkingen van medicatie en stress. Misselijkheid zonder braken is vaak lastiger dan misselijkheid mét braken, omdat braken een opgelucht gevoel kan geven.

Advies

  • Zorg voor een goede mond- en tandhygiëne.
  • Langzaam en diep inademen via de neus kan helpen bij misselijkheid.
  • Neem kleine frequente maaltijden die gemakkelijk verteerbaar zijn.
  • Eet en drink wanneer u zin heeft en de misselijkheid minder is (eventueel ook ’s nachts).
  • Drink met kleine slokjes. Probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt (bv. cola met citroen).
  • Eet tussendoortjes: soms is misselijkheid erger op een lege maag. Eet bij ochtendmisselijkheid voor het opstaan enkele droge toastjes.
  • Koude voedingsmiddelen (zoals yoghurt) worden vaak beter verdragen dan een warme maaltijd.
  • Probeer regelmatig en veel te drinken. Drink niet vlak voor of tijdens de maaltijd, maar minimum één uur na de maaltijd.
  • Rust na de maaltijd, bij voorkeur in een zittende positie.
  • Zuigen op een ijsblokje, kauwgom, waterijsje of zachte stukjes fruit kan helpen om een plotse aanval van misselijkheid tegen te gaan en eventueel braken te voorkomen.
  • Vermijd (sterke) geuren die de misselijkheid kunnen verergeren: etensgeuren, kruiden, parfums, schoonmaakmiddelen, rook, ...
  • Misselijkheid na chemotherapie: eet wat u kan tijdens de kuurdagen en haal tussen de kuren de schade in.
  • Misselijkheid na bestraling: eet of drink niet meteen na de behandeling. Neem eerder een maaltijd op het moment dat voedsel weer verdragen wordt, bv. nog ’s avonds laat die dag. Bij bestraling van de maag kan men sowieso beter niet drinken of eten de eerste twee uur na bestraling, om misselijkheid niet te induceren. Daarna is het aangeraden te starten met thee en beschuit, een schaaltje yoghurt, een kopje soep en bouillon. Als dat verdragen wordt kunnen weer, bij voorkeur kleine, maaltijden ingeschakeld worden.

Neurotoxiciteit

Bepaalde chemotherapeutische middelen zoals oxaliplatinum, cisplatinum, docetaxel, vinorelbine, eribulin en paclitaxel hebben een effect op de zenuwuiteinden. Als gevolg hiervan kan een gevoel van voosheid of tintelingen ontstaan, voornamelijk in handen en voeten, maar ook rondom de mond of in de keel, soms gepaard gaand met kramp.

Neurotoxiciteit

Bepaalde chemotherapeutische middelen zoals oxaliplatinum, cisplatinum, docetaxel, vinorelbine, eribulin en paclitaxel hebben een effect op de zenuwuiteinden. Als gevolg hiervan kan een gevoel van voosheid of tintelingen ontstaan, voornamelijk in handen en voeten, maar ook rondom de mond of in de keel, soms gepaard gaand met kramp.

Mogelijk kan deze nevenwerking uitgelokt worden door contact met koude lucht of door het aanraken van koude voorwerpen (typisch voor oxaliplatinum). Soms komen tintelingen of voosheid nog niet voor na de toediening van de eerste kuren, maar beginnen de klachten pas nadat meerdere kuren werden gegeven. Dit wordt een ‘cumulatief effect’ genoemd.

Hoewel deze symptomen meestal geheel verdwijnen, bestaat de kans dat er na het beëindigen van de behandeling toch spierzwakte of gevoelloosheid door zenuwbeschadiging aanwezig blijft. Therapie met cisplatinum kan door eenzelfde mechanisme leiden tot gehoorverlies.

Algemeen advies

  • Als u ervaart dat de tintelingen uitgelokt worden door koude, vermijdt u best blootstelling aan koude. Doe handschoenen aan in de winter als u buitenkomt, vermijd koude dranken tijdens infusie of de eerste dagen na de toediening. Vermijd om zelf veel middelen uit de ijskast te halen of draag hiervoor ook handschoenen.
  • Deze nevenwerking wordt best gemeld aan uw arts, zodat de behandeling indien nodig met een week kan worden uitgesteld of de dosis van het chemotherapeuticum kan worden verminderd.

Medicatie

  • Tijdens de behandeling met oxaliplatinum zal uw arts medicatie met calcium en magnesium toedienen om de kans op tintelingen te verminderen. Deze medicatie wordt via infuus gegeven.

Als er na enkele kuren een cumulatief effect ontstaat met tintelingen die niet meer verdwijnen, slechter worden en leiden tot een beperking van handelingen (vb. dichtknopen van een hemd of jas), zal uw arts de therapie aanpassen en kan eventueel therapie met vitamine B, Redomex, gabapentine (of Neurontin) of Lyrica geprobeerd worden.

Obstipatie

Bepaalde chemotherapeutische middelen verminderen de beweeglijkheid van uw darmen. Daarnaast worden ook medicijnen gegeven die constipatie (verstopping) kunnen veroorzaken. Tekenen die op een verminderde darmwerking kunnen wijzen zijn: minder vaak stoelgang hebben, opgezette buik, buikkrampen en hardere stoelgang. Tevens kan misselijkheid optreden bij lang uitblijven van de stoelgang.

Obstipatie

Bepaalde chemotherapeutische middelen verminderen de beweeglijkheid van uw darmen. Daarnaast worden ook medicijnen gegeven die constipatie (verstopping) kunnen veroorzaken. Tekenen die op een verminderde darmwerking kunnen wijzen zijn: minder vaak stoelgang hebben, opgezette buik, buikkrampen en hardere stoelgang. Tevens kan misselijkheid optreden bij lang uitblijven van de stoelgang.

Algemeen advies

Neem, indien mogelijk, voldoende lichaamsbeweging zoals wandelen en fietsen. Bent u bedlegerig? Dan kunnen oefening in bed (zoals bewegen van armen en benen en regelmatig van houding veranderen) helpen. Overleg dit met de kinesist(e).

Neem voldoende tijd om naar het toilet te gaan. Stel de drang om naar toilet te gaan nooit uit. Overleg met uw arts of medicatie kan ingeschakeld worden, indien de constipatie niet verdwijnt.

Voedingsadvies

  • Neem kleine, frequente maaltijden.
  • Drink regelmatig, minstens 1,5 liter per dag.
  • Drink voor het ontbijt een glas lauw water of vruchtensap.
  • Eet op geregelde tijdstippen en sla vooral het ontbijt niet over.
  • Kies voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingsvezels zoals:
    - Bruin en volkorenbrood, volkorenbeschuit, volkorenkoekje
    - Graanproducten zoals havermout, muesli, …
    - Vers fruit, vruchtenmoes, vruchtendrank met extra voedingsvezel
    - Dadels, abrikozen en pruimen stimuleren de darmen
    - Groenten, zowel gekookt als rauw
    - Aardappelen, volkorenpasta, zilvervliesrijst
  • Voeg extra zemelen of voedingsvezels toe aan fruitsap, melk, yoghurt en soep. 

Omgaan met cytostatica in de thuissituatie

Cytostatica of chemotherapeutische middelen zijn medicijnen die kankercellen doden of deze in hun groei afremmen. Deze producten komen via de bloedbaan in het volledige lichaam terecht en kunnen tot 7 dagen na de toediening aanwezig blijven. Cytostatica verdwijnen uit het lichaam via verschillende uitscheidingsproducten: urine, stoelgang, bloed, wond- of drainvocht en braaksel. Een te verwaarlozen deel wordt via speeksel, zweet, sperma of vaginaal vocht uitgescheiden.

Omgaan met cytostatica in de thuissituatie

Cytostatica of chemotherapeutische middelen zijn medicijnen die kankercellen doden of deze in hun groei afremmen. Deze producten komen via de bloedbaan in het volledige lichaam terecht en kunnen tot 7 dagen na de toediening aanwezig blijven. Cytostatica verdwijnen uit het lichaam via verschillende uitscheidingsproducten: urine, stoelgang, bloed, wond- of drainvocht en braaksel. Een te verwaarlozen deel wordt via speeksel, zweet, sperma of vaginaal vocht uitgescheiden.

Adviezen in de thuissituatie

Stoelgang en urine

Mannelijke patiënten worden geadviseerd om zittend te plassen om spatten te vermijden. Mogelijke druppels kunnen met toiletpapier verwijderd worden. Na het toiletgebruik dient u het toilet twee keer door te spoelen met gesloten deksel. Indien u thuis over twee toiletten beschikt, reserveer dan één voor de patiënt en één voor de andere gezinsleden. Bij voorkeur dient het toilet dagelijks gereinigd te worden met een standaard huishoudelijk product. Was uw handen grondig na gebruik van het toilet.

Bij incontinentie of aanwezigheid van een fecaal of urinair stoma is het van belang om handschoenen te dragen bij direct contact met de uitscheidingsproducten en het opvangmateriaal. Werp nadien alles (ook de handschoenen) in een afgesloten plastic zak, die u nadien bij het huisvuil kunt deponeren. Was daarna de handen met water en zeep. Als er bij het verzorgen van de stoma spatten op het bedlinnen of kledij komt, volg de was-instructies hieronder.

Braaksel

Probeer, indien mogelijk, rechtstreeks in het toilet te braken. Indien onmogelijk, gebruik wegwerpmateriaal, zoals papieren zakdoekjes en een plastic zakje; probeer dit altijd bij de hand te hebben als u last heeft van misselijkheid. Deponeer dit materiaal vervolgens in een dubbele afgesloten huisvuilzak. Gebruik zo nodig wegwerphandschoenen. Als u zelf of iemand in uw omgeving toch in contact zou komen met uw braaksel (of andere uitscheidingsproducten vermeld in de eerste alinea), geen paniek! Was dan altijd goed uw handen.

Kledij

Indien gewoon linnen of de kledij van de patiënt bevuild zijn met één van deze uitscheidingsproducten, dient u deze eerst met een koud spoelprogramma te wassen. Een tweede, afzonderlijke wasbeurt kan op een wasprogramma naar keuze. Gebruik steeds wegwerphandschoenen bij het aanraken van bevuild linnen. Wanneer u het bevuild linnen niet direct kunt wassen, bewaar het in een goed afgesloten dubbele plastic zak.

Niet bevuild linnen of kledij kan samen met ander linnen gewassen worden.

Sperma en vaginaal vocht

Het is belangrijk om te weten dat u niet besmettelijk bent tijdens uw behandeling en het aanraken van uw geliefden (partner, kleinkinderen…) is geen probleem! Restanten van de therapie kunnen echter in sperma of in vaginaal vocht zitten. Ga intimiteit niet uit de weg, maar gebruik een condoom (ook wanneer het de vrouw is die in behandeling is).

Contactmogelijkheden

Bij onduidelijkheden, twijfel of problemen is het noodzakelijk advies in te winnen en contact op te nemen met het ziekenhuis.

  • Dagkliniek (7u30 - 18 u00)    053 76 49 40
  • Secretariaat oncologie          053 76 49 35
  • Onco-coach                          053 76 62 08
  • Sociale dienst dagkliniek      053 76 40 41
  • Spoedgevallen (24/24u)        053 76 40 06

Proteïnurie en hypertensie

Deze nevenwerking kan optreden bij een therapie met bevacizumab, alfibercept en bij anti-tumorale middelen die via de mond ingenomen worden (‘per os’). Meestal gaat dit niet gepaard met klachten. De huisarts kan het best uw bloeddruk opvolgen en zo nodig behandelen in de thuissituatie. Neemt u de therapie per os, dan volgt u de bloeddruk zelf thuis op, eventueel met een bloeddrukmeter die uitgeleend wordt van het ziekenhuis.

Proteïnurie en hypertensie

Deze nevenwerking kan optreden bij een therapie met bevacizumab, alfibercept en bij anti-tumorale middelen die via de mond ingenomen worden (‘per os’). Meestal gaat dit niet gepaard met klachten. De huisarts kan het best uw bloeddruk opvolgen en zo nodig behandelen in de thuissituatie. Neemt u de therapie per os, dan volgt u de bloeddruk zelf thuis op, eventueel met een bloeddrukmeter die uitgeleend wordt van het ziekenhuis.

Indien u al een hoge bloeddruk hebt voor de start van de therapie, is dit op zich geen reden om de therapie niet te starten, op voorwaarde dat de verhoogde bloeddruk onder controle is.

Patiënten met een verhoogde bloeddruk hebben een grotere kans op ontwikkelen van “proteïnurie”. Proteïnurie is een te grote uitscheiding van de hoeveelheid eiwitten via de urine. Op zich geeft dit geen klachten, tenzij vochtopstapeling in extreme gevallen.

Deze proteïnurie zal routinematig worden opgespoord via onderzoek van de urine wanneer u voor uw therapie op het dagziekenhuis komt.

Aanbevelingen

  • Op de dagkliniek zal uw bloeddruk worden gemeten. Idealiter wordt uw bloeddruk ook gemeten door uw huisarts of thuis met behulp van een bloeddrukmeter. Belangrijk is dat u de opgemeten waarden steeds meebrengt naar het ziekenhuis, zodat uw arts deze kan opvolgen.
  • Bij opname op de dagkliniek wordt telkens een onderzoek van de urine uitgevoerd.

Medicatie

  • Wanneer de bloeddruk onvoldoende onder controle is, zal de huisarts of de specialist een middel tegen verhoogde bloeddruk starten of toevoegen.
  • Als, ondanks de aanpassing van medicatie, de bloeddruk onvoldoende onder controle blijft, zal de therapie onderbroken worden.
  • Wanneer te veel eiwitten in de urine uitgescheiden worden, zal de therapie onderbroken worden.

Tijdelijke onderdrukking van het beenmerg

Ten gevolge van de chemotherapie kan een verminderde aanmaak van bloedplaatjes, witte of rode bloedcellen ontstaan. Dit gevolg is van tijdelijke aard en de nieuwe aanmaak van bloedcellen herstelt zich spontaan. Voor elke volgende toediening met chemotherapie wordt uw bloed gecontroleerd met een bloedafname. Ten gevolge van deze verminderde aanmaak van bloedcellen heeft u een verhoogd risico (1) op infectie, (2) bloedarmoede of (3) bloeding.

Tijdelijke onderdrukking van het beenmerg

Ten gevolge van de chemotherapie kan een verminderde aanmaak van bloedplaatjes, witte of rode bloedcellen ontstaan. Dit gevolg is van tijdelijke aard en de nieuwe aanmaak van bloedcellen herstelt zich spontaan. Voor elke volgende toediening met chemotherapie wordt uw bloed gecontroleerd met een bloedafname. Ten gevolge van deze verminderde aanmaak van bloedcellen heeft u een verhoogd risico (1) op infectie, (2) bloedarmoede of (3) bloeding.

Bij een ernstig tekort aan witte of rode bloedcellen is het soms nodig de volgende toediening van de chemotherapie aan te passen of uit te stellen.

Als de arts het nodig acht, kan die u groeifactoren of epo voorschrijven. Groeifactoren bevorderen de aanmaak van witte bloedcellen, epo bevordert de aanmaak van rode bloedcellen. Bij een tekort aan rode bloedcellen of bloedplaatjes wordt soms een bloedtransfusie uitgevoerd.

Verhoogd risico op infectie

In ons afweermechanisme spelen de witte bloedcellen een belangrijke rol. Witte bloedcellen zorgen ervoor dat bij een infectie de bacteriën en virussen die ons lichaam binnendringen, worden aangevallen en vernietigd. Witte bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg.

Als u te weinig witte bloedcellen aanmaakt, daalt uw weerstand tegen infecties. Algemene tekenen die op een infectie kunnen wijzen zijn onder meer koorts, koude rillingen, hoofdpijn en zich ziek voelen. Afhankelijk van de plaats van de infectie kunt u ook volgende symptomen vertonen: hoesten, keelpijn, slijmen, branderige urine of krampen.

Bij een sterke daling van uw witte bloedcellen kan de chemotherapie verminderd of zelfs uitgesteld worden.

Algemeen advies

Tracht infecties te voorkomen door te zorgen voor een omgeving waarin de kans op infecties zo klein mogelijk is:

  • Vermijd contact met mensen die een infectie hebben zoals een verkoudheid, griep, koortsblaasjes, ...
  • Vermijd contact met zieke kinderen die de mazelen, windpokken, rodehond of andere ziektes doormaken.
  • Vermijd drukke plaatsen zoals warenhuizen, bioscopen, zwembaden, wachtkamers en openbaar vervoer.
  • Laat u niet vaccineren, tenzij uw arts dit voorschrijft.
  • Vermijd contact met dierlijke uitwerpselen.

Zorg voor een optimale gezondheidstoestand:

  • Zorg voor een goede hygiëne: handen wassen vóór de maaltijd, schoon linnen gebruiken, regelmatig tanden poetsen.
  • Houd uw huid zoveel mogelijk ongeschonden. Maak bij elke wonde de huid altijd onmiddellijk schoon, ontsmet grondig en breng een verband aan.
  • Vermijd felle zon. Gebruik een zonnecrème met hoge beschermingsfactor als u in de zon komt.
  • Kies voor calorie- en eiwitrijke voeding. Ondervoeding vermindert de weerstand van het lichaam. Was fruit en groenten altijd voor u ze opeet.

Bij vermoeden van infectie of bij koorts boven 38°C:

  • Probeer, indien mogelijk, tot 2 liter water te drinken per dag. Door het zweten en de koorts verliest u meer vocht dan gewoonlijk
  • Eet voldoende
  • Neem voldoende rust
  • Zorg voor voldoende afkoeling, zodat u lichaamswarmte kwijtraakt. Kleed u niet te warm aan en dek u niet overdreven toe
  • Raadpleeg zo snel mogelijk uw huisarts of ga naar de spoedgevallen

Verhoogd risico op bloedarmoede

De rode bloedcellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport in ons lichaam. Wanneer er te weinig rode bloedcellen zijn, kan er onvoldoende zuurstof in het lichaam vervoerd worden. Er is sprake van bloedarmoede. Kenmerkend hiervoor is:

  • Vlugger moe zijn
  • Er bleek uitzien
  • Het makkelijker koud hebben
  • Kortademig en zweten bij inspanningen.
  • Hoofdpijn en/of duizeligheid
  • Snelle ademhaling en snelle pols, mogelijks hartkloppingen
  • Concentratiestoornissen

Algemeen advies

  • Vermijd extra inspanningen.
  • Gebruik uw energie alleen voor het werk dat echt noodzakelijk en/of belangrijk is.
  • Las overdag rustpauzes in.
  • Vermijd uitputting.
  • Vermijd plotse bewegingen als u zich duizelig voelt. Als u bijvoorbeeld ligt, ga dan eerst rechtop zitten en sta dan pas op.
  • Vermeld uw klachten aan de arts!

Verhoogd risico op bloeding

Chemotherapie kan het vermogen van het beenmerg om bloedplaatjes aan te maken verminderen. Bloedplaatjes helpen om bloedingen te stoppen doordat ze samenklitten en zo bloedklonters vormen. Als uw lichaam onvoldoende bloedplaatjes aanmaakt, kan u gemakkelijker bloedingen krijgen, zelfs na het oplopen van een minieme verwonding. Net als de rode en witte bloedcellen, zullen ook de bloedplaatjes in uw bloed regelmatig worden geteld. De verminderde aanmaak van bloedplaatjes ten gevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. De aanmaak van bloedplaatjes herstelt spontaan. Kenmerkend hiervoor is:

  • Sneller blauwe plekken.
  • Neusbloedingen.
  • Bloedend tandvlees.
  • Als u zich verwondt, blijft de wonde langer bloeden dan normaal.

Algemeen advies

  • Tracht het oplopen van wonden te voorkomen. Draag bijvoorbeeld handschoenen als u afwast, tuiniert of knutselt.
  • Gebruik een elektrisch scheerapparaat, want scheermesjes kunnen uw huid licht beschadigen.
  • Probeer uw neus zacht te snuiten.
  • Poets uw tanden voorzichtig met een zachte tandenborstel.
  • Gebruik tandzijde in plaats van tandenstokers.
  • Neem nooit geneesmiddelen in zonder vooraf uw arts geraadpleegd te hebben, ook geen aspirine. Als u cortisone inneemt, neem dit dan bij voorkeur in tijdens de maaltijd of met melk. De arts kan u een maagbeschermingsmiddel voorschrijven. De maagbescherming neemt u ongeveer een half uur na de cortisone in.
  • Vermijd inspuitingen. Raadpleeg uw behandelende arts als dit toch nodig mocht zijn.
  • Wanneer u op bezoek gaat bij de tandarts, breng deze van uw behandeling op de hoogte. Een tandverzorging kan een bloeding veroorzaken.

Let op tekens die op een bloeding zouden kunnen wijzen:

  • Inspecteer regelmatig uw huid.
  • Als u een tekort aan bloedplaatjes hebt, kunnen kleine stervormige onderhuidse bloedingen voorkomen (meestal op de onderbenen). Let ook op "onverklaarbare" blauwe plekken.
  • Als u erg weinig bloedplaatjes hebt, kunnen spontane bloedingen optreden. Die bloedingen treden gewoonlijk op in de mond of in de neus. Als u een bloeding hebt in het oog, zult u merken dat u wazig ziet.
  • Ook braaksel en fluimen kunnen bloed bevatten. Soms komt er bloed voor in de urine of in de stoelgang. Bij vrouwen kan de menstruatie heviger zijn dan normaal.
  • Wanneer u bevacizumab (Avastine®) samen met chemotherapie krijgt, verhoogt uw kans op het krijgen van een bloeding. Indien zich een bloeding voordoet (bloed opgeven of ophoesten, rood anaal of vaginaal bloedverlies,…) dient u dit zeker aan uw arts te melden. Deze zal dan beslissen of een verdere toediening van bevacizumab nog veilig kan gebeuren.

Wat te doen bij een bloeding:

  • Blijf rustig. Hierdoor verlaagt uw polsslag en bloeddruk, wat een gunstig effect heeft.
  • Duw de wonde dicht, leg daarna een drukverband aan.
  • Bedek de wonde met ijs (vb. ijsblokjes in een washandje). Hierdoor trekken de bloedvaten makkelijker samen. 

Verandering van de huid

Lichte huidirritaties kunnen zich voordoen tijdens de chemotherapie, zoals droge huid en jeuk, huiduitslag, acne, roodheid en vervelling. In de meeste gevallen is deze huiduitslag, die veroorzaakt wordt door de chemotherapie, niet erg en kan ze makkelijk thuis verzorgd worden. Afhankelijk van de aard van de huiduitslag kan een gepaste crème/zalf voorgeschreven worden.

Bij vragen over uw klachten of bij twijfel van de aanpak ervan, vraag advies aan uw behandelde arts of verpleegkundige. Bij huidreacties t.h.v. de injectie (brandend gevoel, roodheid, pijnlijk zijn of opgezwollen): contacteer onmiddellijk uw (huis-)arts.

Verandering van de huid

Lichte huidirritaties kunnen zich voordoen tijdens de chemotherapie, zoals droge huid en jeuk, huiduitslag, acne, roodheid en vervelling. In de meeste gevallen is deze huiduitslag, die veroorzaakt wordt door de chemotherapie, niet erg en kan ze makkelijk thuis verzorgd worden. Afhankelijk van de aard van de huiduitslag kan een gepaste crème/zalf voorgeschreven worden.

Bij vragen over uw klachten of bij twijfel van de aanpak ervan, vraag advies aan uw behandelde arts of verpleegkundige. Bij huidreacties t.h.v. de injectie (brandend gevoel, roodheid, pijnlijk zijn of opgezwollen): contacteer onmiddellijk uw (huis-)arts.

Droge huid en jeuk (pruritus)

Droge huid en jeuk (of pruritus) komt voornamelijk voor bij therapieën per os (via de mond), zoals Regorafenib (Stivarga®) of Sorafenib (Nexavar®).

Dit kan niet alleen pijnlijk zijn, maar ook hinderlijk voor uw normale, dagelijkse bezigheden.

Er kunnen kloven ontstaan en dit brengt een verhoogd risico op infecties met zich mee. Preventief insmeren van de huid om kloven te voorkomen is cruciaal.

Algemeen advies

Wat te doen:
  • Smeer u regelmatig in met een lipofiele (vet aangevulde) bodycrème, liefst een die 10-15 % olie bevat, en gebruik bij het nemen van een bad- of doucheolie, overvette zeep of zeepvervangende producten.
  • Droogdeppen met een zachte handdoek, niet wrijven.
  • Draag comfortabele, ruimzittende schoenen.
  • Gebruik eerder een elektrisch scheerapparaat dan scheermesjes, om u niet te snijden. Reinig de huid met lauw water of zeep in geval van snijwondjes of schrammen.
Wat niet te doen:
  • Niet krabben. Bij hevige jeuk: raadpleeg zo snel mogelijk uw behandelende arts voor advies.
  • Gebruik liever niet de typische ‘hydraterende’ bodycrèmes. Deze bevatten vaak te veel water of glycerine en drogen de huid verder uit.
  • Vermijd anti-rimpelcrèmes en crèmes die meer dan 70 % salicylzuur bevatten. Ze mogen ook geen parfum of alcohol bevatten.
  • Vermijd direct zonlicht. Gebruik een hoge beschermingsfactor of een verzachtende aftersun-spray, moest u toch blootgesteld zijn aan de zon.
  • Vermijd hete douches, baden of sauna. Geef de voorkeur aan lauw water.
  • Niet wrijven, maar droogdeppen.
  • Bescherm uw huid tegen de wind.
  • Vermijd rechtstreeks contact met onderhoudsproducten.

Desnoods kan een verzachtende ureumhoudende crème voorgeschreven worden en een geneesmiddel tegen de jeuk. Vraag dit na bij uw arts.

Nagelaantasting

Sommige cytostatica zoals 5FU, Cetuximab (Erbitux®) of Panitumumab (Vectibix®), maar ook chemotherapie per os (via de mond), zoals o.a. Capecitabine (Xeloda®), kunnen nagelproblemen veroorzaken. Dit is een ontsteking t.h.v. de nagelwal of nagelverkleuring (donkerder of geel). Het is ook mogelijk dat de nagels makkelijker breken of barsten of dat er zich lijntjes vormen op de nagels.

Algemeen advies

  • Gebruik een nagelversteviger.
  • Hydrateer niet alleen uw handen, maar ook de nagels en de nagelranden.
  • Knip uw nagels recht af, niet té kort.
  • Bij kwetsuren kan een iso-Betadine-bad aangeraden worden.
  • Zo nodig kan er medische pedicure gestart worden.

Pigmentatie

Sommige chemotherapeutica kunnen de huid en de aders donkerder maken. De donkere zones verbleken enkele maanden na het einde van de behandeling.

Deze ontkleuring of verkleuring kan ook ter hoogte van de haren ontstaan, dit voornamelijk bij patiënten die hun chemotherapie per os (via de mond) innemen.

Vermoeidheid

Vermoeidheid kan veroorzaakt worden door de tumor zelf, door de behandeling (operatie, bestraling, chemotherapie), door bloedarmoede en door emotionele aspecten die onlosmakelijk met de ziekte en de pijn ervan verbonden zijn. 

Er is een behoorlijke kans dat u tijdens deze behandeling minder energie hebt en last krijgt van vermoeidheid, concentratiestoornissen, lusteloosheid, prikkelbaarheid of neerslachtigheid. Het is belangrijk dat uw omgeving weet dat u door de chemotherapie een moeilijke periode doormaakt. Het is mogelijk dat uw omgeving het moeilijk heeft de vermoeidheid te aanvaarden, omdat u er uiterlijk goed blijft uitzien.

Vermoeidheid

Vermoeidheid kan veroorzaakt worden door de tumor zelf, door de behandeling (operatie, bestraling, chemotherapie), door bloedarmoede en door emotionele aspecten die onlosmakelijk met de ziekte en de pijn ervan verbonden zijn. 

Er is een behoorlijke kans dat u tijdens deze behandeling minder energie hebt en last krijgt van vermoeidheid, concentratiestoornissen, lusteloosheid, prikkelbaarheid of neerslachtigheid. Het is belangrijk dat uw omgeving weet dat u door de chemotherapie een moeilijke periode doormaakt. Het is mogelijk dat uw omgeving het moeilijk heeft de vermoeidheid te aanvaarden, omdat u er uiterlijk goed blijft uitzien.

Er bestaat geen specifieke medicatie tegen vermoeidheid. Wanneer de vermoeidheid wordt veroorzaakt door bloedarmoede kan uw arts u eventueel medicatie met ijzer of erytropoëtine (EPO) voorschrijven of u zo nodig bloed toedienen.

Algemeen advies

  • Iedere dag hebt u slechts een beperkte hoeveelheid energie. Ga na welke activiteiten u het meest vermoeien. Verdeel uw energie over de dingen die u graag doet. Verdeel zware taken in stukken en voer deze gespreid over de dag uit. Als die energie op is, zult u voelen dat u moe wordt.
  • Tracht een dagplanning op te maken waarbij u rekening houdt met wat u vermoeit en waarbij u op regelmatige tijdstippen rustpauzes inlast.
  • Pas uw activiteiten aan zodat u er minder energie voor nodig hebt (bv. ochtendtoilet terwijl u op een stoel zit). Laat u door familie of vrienden helpen voor de moeilijke of lastige taken.
  • De vermoeidheid is niet te verwaarlozen. Aanvaard dat u minder kan doen dan u eigenlijk zou willen. Las preventief meerdere rustpauzes in per dag en zorg voor een rustig en regelmatig dagritme. De middagdutjes hoeven niet lang te zijn en in een comfortabele leunstoel rusten is beter dan in een bed om zo de waak-slaap cyclus van het organisme niet te verstoren.
  • Te veel bedrust kan dan weer vermoeidheid veroorzaken. Probeer geregeld wat te bewegen. Beweging zorgt voor een betere circulatie van het bloed en houdt de spieren soepel. Het stimuleert ook de eetlust en vermindert de spanning.
  • Zorg voor gezonde, energierijke voeding en drink voldoende (1,5 tot 2 liter per dag).
  • Probeer afleiding te vinden om uw aandacht te richten op iets anders dan uw vermoeidheid, ziekte of behandeling. Deze afleiding is voor iedereen anders: muziek, sociale contacten, kunst, hobby’s, yoga,…

Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als:

  • de vermoeidheid aanhoudt.
  • u uw dagelijkse activiteiten niet langer kunt uitvoeren.

U vindt nog meer tips op de website: www.vermoeidheid.be. Er gaan geregeld informatiesessies door over vermoeidheid, georganiseerd door de Vlaamse Liga tegen Kanker.