Bloedtransfusies

Tijdens uw behandeling in het ziekenhuis kan u bloed toegediend krijgen. Een bloedtransfusie is momenteel veiliger dan ooit.

Daar zijn goede redenen voor.

  • Alleen gezonde mensen kunnen bloeddonor worden.
  • Donoren (mensen die bloed afstaan voor transfusie) geven hun bloed vrijwillig en worden daarvoor niet betaald.
  • Elk zakje donorbloed wordt gecontroleerd op:
    • 2 soorten geelzuchtvirussen (hepatitis B en C);
    • de geslachtsziekte syfilis;
    • het humaan immuundeficiëntievirus (HIV) dat AIDS kan veroorzaken.

Dankzij al deze voorzorgen is de kans op besmetting zeer klein.

Het bloed dat u toegediend krijgt moet bij u 'passen'. Daarom wordt er bloed afgenomen om uw bloedgroep en rhesusfactor vast te stellen. Vóór een eventuele bloedtransfusie wordt uw bloed getest op de mogelijke aanwezigheid van afweerstoffen.

Ondanks alle controles kan er soms een allergische reactie optreden. Deze kan gepaard gaan met koorts, rillingen, jeuk of een rode huid. De reactie kan met geneesmiddelen worden behandeld, maar komt zelden voor.

In geval van ingrepen waarbij veel bloedverlies optreedt, kan de arts beslissen een techniek te gebruiken waarbij hij uw eigen bloed zoveel mogelijk recupereert. Hierdoor verminderd het zeer kleine risico op een bloedtransfusienevenwerking.

In specifieke gevallen kan u uw eigen bloedgever zijn (autologe transfusie). Dit dient wel twee maanden voor de behandeling besproken te worden met de behandelende arts.

Heeft u nog vragen of opmerkingen, stel deze dan gerust aan uw behandelende arts.