Hepatitis (leverontsteking)
Overzicht
Op deze pagina
Hepatitis A
Hepatitis A is een RNA virus, dit veroorzaakt een acute hepatitis maar wordt nooit chronisch. Een behandeling voor hepatitis A bestaat niet, echter is vaccinatie zeer efficiënt. We raden de mensen aan om zich tweemaal te laten vaccineren, met tenminste 1 maand tussen de eerste en de tweede. Er is een quasi 100% immuniteit na 2 vaccins.
De besmetting door hepatitis A virus
Het hepatitis A virus wordt voornamelijk uitgescheiden via de ontlasting en de besmetting verloopt meestal dan ook feco-oraal. Dit betekent dat men besmet kan worden door het nuttigen van besmet voedsel of water. Ook in slechtere hygiënische omstandigheden heeft men meer risico om besmet te geraken.
Desondanks dit zien we toch nog vaak besmettingen in zeer hygiënische gebieden.
Hepatitis A kan ook worden overgedragen via seksuele weg, voornamelijk door anale seks en komt frequenter voor bij mannen die seks hebben met mannen.
Soms heeft men ook uitbraken in scholen of in gebieden waar men dicht op elkaar leeft.
Symptomen of klachten van hepatitis A
De klachten van hepatitis A kunnen vaak zeer atypisch zijn en kunnen gepaard gaan met vermoeidheid, last ter hoogte van de rechter bovenbuik, malaise en soms koorts.
Bij jonge kinderen zijn er vaak geen klachten aanwezig, echter bij volwassenen zullen er wel klachten optreden in ongeveer 70 à 80% van deze populatie. Vaak zien we hierbij een ontstaan van icterus of gele huidskleur en oogwit dat geel wordt, het ontkleuren van de ontlasting en donker kleuren van de urine. Deze klachten kunnen enkele weken tot maanden aanhouden.
Diagnose van acute hepatitis A
Aan de hand van een bloedonderzoek kan men de diagnose stellen waarbij antistoffen tegen hepatitis A IgM gestegen zijn. Dit wijst op een acute infectie. Wanneer de infectie afneemt zullen de IgM antistoffen dalen en IgG antistoffen toenemen.
Behandeling van acute hepatitis A
Er bestaat geen antivirale behandeling voor hepatitis A. Enkel symptomatische behandeling mogelijk.
We raden de patiënt af alcohol te verbruiken in deze periode en ook paracetamol à minima te gebruiken. In zeer zeldzame gevallen kan dit opspelend verlopen en is eventueel een levertransplantatie noodzakelijk. Hepatitis A wordt nooit chronisch.
Preventie van hepatitis A
Vaccinatie is zeer efficiënt en wordt heel sterk aangeraden is de volgende doelgroepen en risico populatie:
- Reizen naar gebieden waarbij hepatitis A heel frequent voorkomt
- Werknemers in de zorgsector, kinderdagverblijf, scholen, politie, water zuivering en rioleringswerkers.
- Mensen die leven in een gemeenschap
- Patiënten of personen die een verhoogde kans hebben op een ernstiger verloop van een hepatitis A: Bijvoorbeeld bij patiënten met chronische leverziekten, stollingsstoornissen of drager zijn van het HIV virus.
- Mannen die seks hebben met mannen
Eens men een acute hepatitis A heeft doorgemaakt dan heeft men beschermende antistoffen levenslang.
Voor personen die niet immuun zijn kan vaccinatie zeer nuttig zijn: Men raadt aan 2 maal gevaccineerd te worden: op 0 maand en na 6 of 12 maanden. Dit zal waarschijnlijk een levenslange bescherming geven. Soms kan een snelle vaccinatie nodig zijn en kan men bv 0-1m nemen.
Wanneer er een uitbraak is in een school dan moeten de kinderen en omgevend personeel dringend gevaccineerd worden.
Een strikte hand- en toilet hygiëne is dan ook uiterst belangrijk is het voorkomen van de ziekte.
De patiënt is meestal reeds 2 weken besmettelijk alvorens klachten te hebben. Hij zal ook nog 2 weken besmettelijk zijn bij het ontstaan van de geelzucht. Incubatie periode is ongeveer 30 dagen maar kan ook korter zijn.
Hepatitis B
Hepatitis B virusinfectie is de meest frequente vorm van een chronische hepatitis. Afhankelijk van de leeftijd waarop de infectie gebeurt zal men spontaan genezen of zal men een chronische hepatitis B ontwikkelen. Hepatitis B virus is een DNA virus.
Overdracht met hepatitis B virus
Het hepatitis B virus wordt voornamelijk overgedragen via bloed of bloedproducten, via seksuele weg en wordt soms ook overgedragen van moeder op kind. Deze laatste vorm zien we voornamelijk in Aziatische of Afrikaanse landen. Het hepatitis B virus is dan ook veel besmettelijker dat het HIV virus.
Symptomen en klachten van hepatitis B virus
De incubatieperiode van een hepatitis B virus kan tussen de 4 weken tot 12 weken bestaan.
Men zal eerst een acute hepatitis B infectie doormaken: Wanneer dit gebeurt bij kinderen zullen slechts 10% symptomen ontwikkelen en dus 90% zal asymptomatisch verlopen. Bij volwassenen zal ongeveer 50% symptomatisch en 50% asymptomatisch verlopen.
Wanneer de infectie zich op jonge leeftijd voordoet dan is de kans op het ontwikkelen van een chronische hepatitis B ziekte zeer groot en bedraagt dit tussen de 90 à 95%. Wanneer de ziekte op volwassen leeftijd voorkomt dan is de kans op spontane genezing groot en de kans op het ontwikkelen van een chronische hepatitis B ongeveer 10%.
De symptomen van een acute hepatitis B kunnen onder andere zijn: geelzucht, vermoeidheid, malaise, last ter hoogte van de rechter bovenbuik, ontkleuring van de stoelgang en donkere urine. Soms kunnen andere organen ook aangetast worden, bv. huid en nieren.
Symptomen van een chronische hepatitis B zijn vaak zeer mild of niet aanwezig, echter wanneer er ernstige leverfibrose (fibrose = littekenweefsel) of levercirrose (ernstig littekenweefsel waardoor er lever nodules ontstaan) ontstaat dan kunnen de complicaties hiervan ook symptomen veroorzaken.
Preventie van een hepatitis B infectie
Een hepatitis B infectie is te voorkomen door vaccinatie. Er wordt aangeraden om 3 vaccinaties te laten doorgaan op 0, 1 en 6 maanden en de antistoffen nadien te checken 6 weken na de laatste vaccinatie. Anti HBs titer moet dan worden bepaald. Indien deze titer eenmaal boven de 1000 IE/L zijn geweest zal de patiënt waarschijnlijk levenslange bescherming hebben.
Soms kan ook een combinatie van hepatitis A en B vaccinatie samen gebeuren met een combinatie vaccin.
In ongeveer 5% van de bevolking zal de klassieke vaccinatie niet volstaan en moet er gerevaccineerd worden of met een ander vaccin gevaccineerd worden dat krachtiger is.
Sinds 2014 is wereldwijd hepatitis B vaccin in 184 landen opgenomen op het vaccinatieprogramma voor kinderen. Dit is heel belangrijk gezien men moet vaccineren alvorens er risico is om hepatitis B op te lopen.
Mensen met hoog risico op besmetting moeten zeker gevaccineerd te worden: Alle gezondheidswerkers, politiediensten, mensen die in een gemeenschap leven, mannen die seks hebben met mannen, personen met een hoog seksueel risicogedrag moeten zeker gevaccineerd worden. Ook personen waarbij een acute hepatitis B infectie ernstiger kan verlopen, zoals bij chronisch leverlijden of bij immuun depressie, moeten ook op voorhand gevaccineerd worden.
Diagnose van hepatitis B infectie
Via een bloedafname kan men de verschillende antigenen en antistoffen tegen hepatitis B bepalen. Wanneer het hepatitis B S antigen aanwezig is wijst dit op dragerschap.
Echografie van de lever kan in de acute fase soms een vergrote lever aantonen, in de chronische fase is de lever meestal normaal van vorm maar wanneer er evolutie is naar levercirrose kan de lever verkleinen. De aanwezigheid van vocht in de buik en een primaire tumor van de lever kan ook op echo gezien worden. Deze laatste complicaties worden meestal gezien bij ernstige leverfibrose en cirrose.
Leverbiopsie is soms noodzakelijk om de graad van activiteit en schade in de lever te bepalen alsook om de graad van fibrose of littekenweefsel te evalueren. Een leverbiopsie is niet meer noodzakelijk in België om een behandeling te starten. LINK leverbiopsie brochure
Een elastografie van de lever wordt op regelmatige basis uitgevoerd omdat dit ons op een eenvoudige en niet invasieve manier een idee geeft van de elasticiteit van de lever en dus onrechtstreeks ook een idee geeft van de fibrosegraad (littekenweesfel) in de lever. De waarden van de elastografie kunnen bij een acute hepatitis zeker hoger liggen ook door de inflammatie. LINK elasto brochure
Behandeling van hepatitis B
Een acute hepatitis B moet in principe niet behandeld worden en zal bij de meeste gevallen bij volwassenen spontaan genezen. Enkel in het geval van fulminant leverfalen kan antivirale medicatie worden opgestart.
Wanneer het virus chronisch aanwezig wordt is er indicatie om te behandelen met antivirale middelen wanneer het virus heel actief is en ook leverschade aanwezig is. In België bestaan hiervoor een aantal criteria die moeten gehandhaafd worden.
Er bestaan 2 krachtige antivirale middelen namelijk entecavir en tenofovir die de virale lading snel doen dalen en de activiteit in de lever sterk doen verminderen. Soms zien we ook een verbetering van de graad van fibrose wanneer deze medicatie lang wordt ingenomen. Het doel van de behandeling is HBV (Hepatitis B) DNA naar ondetecteerbaar te brengen en het HBVs antigen te laten verdwijnen. Deze behandeling duurt vaak verschillende jaren. Er zijn quasi geen neveneffecten van deze medicatie die via de mond dagelijks moet worden ingenomen.
In sommige specifieke gevallen kan lamivudine worden opgestart wanneer de patiënt niet in aanmerking komt voor een behandeling met entecavir of tenofovir.
Follow-up van een patiënt met chronische hepatitis B
Afhankelijk van de ernst van de ziekte zal de patiënt alle 6 maanden of 12 maanden een bloedafname moeten laten verrichten met daarbij ook bepaling van HBV DNA. Een jaarlijkse echo is eveneens aangeraden tenzij in het stadium van cirrose waarbij dan alle 6 maanden een echo verricht moet worden.
Hepatitis C
Hepatitis C wordt veroorzaakt door een besmetting met het hepatitis C virus. Het komt heel frequent voor in de wereld met een prevalentie van ongeveer 0,5% in België.
Na de besmetting ontstaat er een acute hepatitis waarbij 70% hiervan chronisch zal worden na 6 maanden.
Transmissie van hepatitis C virus
Het hepatitis C virus wordt voornamelijk overgedragen via bloed en bloed contacten. De risicogroepen zijn:
- Intraveneus drugsgebruik en snuiven van cocaïne
- Bloedtransfusie met besmet bloed, voornamelijk vóór de jaren 1990
- Niet hygiënisch plaatsen van tatoeages, piercings en acupunctuur
- Prikaccidenten
- Gebruik van onvoldoende gesteriliseerd materiaal
- Homoseksuele mannen met vaak wisselende contacten
in 30% van de gevallen kan men geen duidelijke risico overdracht vinden.
Symptomen en klachten van hepatitis C virus
De incubatieperiode loopt van 3 weken tot 6 maanden, wat vrij lang is. Iedereen maakt een acute hepatitis door echter bij 80% zal dit asymptomatisch verlopen.
De klachten zijn vaak aspecifiek met vermoeidheid, anorexie, malaise, rechter bovenbuik pijn en in zeldzame gevallen zal icterus of geelzucht optreden.
Gezien het vaak asymptomatisch verloopt van ziekte zijn er heel veel mensen die niet weten dat ze besmet zijn met hepatitis C.
Na de fase van de acute hepatitis zal ongeveer 20 à 30% van de patiënten de ziekte zelf klaren en dus spontaan genezen, echter 70 à 80% van deze patiënten zullen chronisch drager worden van het hepatitis C virus.
De ziekte kan mild, matig of ernstig verlopen. Ongeveer 20% van de patiënten zullen na 20 jaar een levercirrose ontwikkelen. Door de chronische inflammatie en ontsteking ontstaat er geleidelijk aan leverfibrose of littekenweefsel wat kan eindigen in ernstig littekenweefsel of levercirrose.
Preventie van hepatitis C
Jammer genoeg bestaat er geen vaccinatie voor hepatitis C in tegenstelling tot hepatitis A en B.
Het voorkomen van bloed-bloed contacten, het gebruik van gemeenschappelijke naalden bij intraveneus drug gebruik moet absoluut vermeden worden en elk medisch handelen moet steriel verlopen. Alle bloedtransfusies worden gecontroleerd op hepatitis C. Veilig seksueel contact is ook noodzakelijk.
Diagnose van hepatitis C
Via een bloedafname kunnen antistoffen voor hepatitis C worden bepaald, wanneer deze positief zijn moet de aanwezigheid van HCV RNA via PCR worden bevestigd. Deze antistoffen zullen steeds aanwezig blijven maar zijn niet beschermend in tegenstelling tot de antistoffen voor hepatitis B en A. Indien de HCV RNA PCR-test negatief is, wil dit zeggen dat de patiënt geen actieve infectie meer heeft en dus ofwel spontaan geklaard is ofwel reeds een behandeling onderging.
Op een echografie kan de lever normaal voorkomen, wat gezwollen of verkleind voorkomen. Een kleine lever voornamelijk wanneer in het stadium van levercirrose.
Een elastografie meet de elasticiteit van de lever en op deze manier kunnen we op een niet-invasieve en gemakkelijke manier de graad van littekenweefsel of fibrose inschatten. Een elastografie is noodzakelijk om de terugbetaling voor hepatitis C medicatie te krijgen.
In sommige gevallen moet nog een leverbiopsie worden uitgevoerd om activiteit en graad van littekenweefsel in te schatten. Echter wordt dit minder gedaan momenteel.
Behandeling van een chronische hepatitis C-infectie
Op dit ogenblik hebben we verschillende medicaties die antiviraal werken en worden ook de Direct -Acting Antivirals (DAA) genoemd.
De behandeling bestaat uit het toedienen van een of meerdere pilletjes per dag gedurende 8 tot 12 weken. De kans op volledige genezing bedraagt 95-99% met weinig neveneffecten.
In een pilletje zit een combinatie van 2 of 3 moleculen die een antivirale werking hebben.
Follow-up van hepatitis C
Wanneer de patiënt genezen is na behandeling of spontaan genezen is en de fibrose graad laag is dan is geen follow-up meer noodzakelijk.
Echter wanneer de patiënt zich in het stadium van cirrose bevindt, zelfs als hij genezen is van zijn hepatitis C, moet hij sowieso alle 6 maanden gevolgd worden met echo, bloed en alfafoetoproteïne waarde gezien de aanwezigheid van cirrose de kans op het ontwikkelen van een hepatocellulair carcinoom verhoogt.
Hepatitis Delta
Hepatitis Delta ontstaat door een infectie met hepatitis Delta virus dat enkel kan aanwezig zijn wanneer het hepatitis B virus aanwezig is. Het hepatitis Delta virus heeft het oppervlakte eiwit van hepatitis B nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen en te overleven. Wanneer de patiënt terzelfdertijd hepatitis B en hepatitis Delta oploopt spreekt men van een co-infectie, echter wanneer het hepatitis Delta virus later komt dan de infectie met hepatitis B noemt men dit een hepatitis Delta superinfectie. De combinatie van hepatitis B met hepatitis Delta leiden tot een ernstiger ziekteverloop.
Transmissie van hepatitis Delta
Hepatitis Delta virus wordt op dezelfde manier overgedragen als het hepatitis B virus dus via bloed en bloed contacten en via seksuele weg. De risicofactoren zijn dus dezelfde.
Hepatitis Delta virus is voornamelijk overheersend in de landen rond de Middellandse zee, West Afrika, Azië en Zuid Amerika. Bij patiënten met een hepatitis B moet steeds eenmalig toch hepatitis Delta worden bepaald.
Symptomen en klachten van hepatitis Delta
De symptomen zijn gelijkaardig aan deze van een acute en chronische hepatitis B infectie. Tijdens de acute infectie kan men geelzucht verwachten maar soms verloopt de ziekte ook asymptomatisch.
De infectie met hepatitis B en Delta zorgt er wel voor dat de ziekte sneller zal verlopen en ook ernstiger zal zijn. We zien dan ook meer patiënten met levercirrose bij deze co-infectie. De symptomen zijn dan ook vaak hieraan gerelateerd.
Preventie van hepatitis Delta
Vermits hepatitis Delta op dezelfde manier wordt overgedragen als het hepatitis B virus en het hepatitis Delta virus hepatitis B nodig heeft om te overleven, is een vaccinatie voor hepatitis B beschermend voor een infectie met hepatitis Delta.
Een vaccinatieschema voor hepatitis B (3x) op 0, 1 en 6 maanden wordt aangeraden met controle van de antistoffen na ongeveer 6 weken of 3 maanden.
Uiteraard moeten bloed en bloedcontacten vermeden worden en moeten seksuele contacten op een veilige manier gebeuren door het gebruik van condooms.
Er is geen specifiek vaccin voor hepatitis Delta.
Diagnose van hepatitis Delta
Op een bloedafname kan men de diagnose van een hepatitis Delta infectie bevestigen door de aanwezigheid van antistoffen tegen hepatitis Delta. Ook moet dit bevestigd worden door de aanwezigheid van hepatitis Delta RNA PCR. Uiteraard is ook steeds een chronische hepatitis B infectie aanwezig.
Bij deze co-infectie is er steeds een van de 2 virussen die de overhand neemt, ofwel hepatitis B ofwel hepatitis Delta.
Echografie van de lever kan in de acute fase soms een vergrote lever aantonen, in de chronische fase is de lever meestal normaal van vorm maar wanneer er evolutie is naar levercirrose kan de lever verkleinen.
Leverbiopsie is soms noodzakelijk om de graad van activiteit en schade in de lever te bepalen alsook om de graad van fibrose of littekenweefsel te evalueren.
LINK naar brochure lever biopsie
Een elastografie van de lever wordt op regelmatige basis uitgevoerd omdat dit ons op een eenvoudige en niet-invasieve manier een idee geeft van de elasticiteit van de lever en dus onrechtstreeks ook een idee geeft van de fibrose graad in de lever. De waarden van de elastografie kunnen bij een acute hepatitis zeker hoger liggen door de inflammatie.
LINK naar brochure elastografie
Behandeling van chronische hepatitis Delta
Het doel van de behandeling is zowel hepatitis B als hepatitis Delta volledig te klaren. Echter is dit toch vaak moeilijk. De kans op volledige klaring met PEG-interferon is maar 5 à 20%. De antivirale middelen tegen hepatitis B zijn onvoldoende om het hepatitis Delta te onderdrukken. Een combinatiebehandeling van antivirale middelen met PEG-interferon is momenteel de beste keuze, echter naar de toekomst toe zullen er nieuwe medicaties op de markt komen om hepatitis Delta te behandelen.
Follow-up van hepatitis Delta
Afhankelijk van de ernst van de ziekte zal de patiënt alle 6 maanden of 12 maanden een bloedafname moeten laten verrichten met daarbij ook bepaling van HBV DNA en hepatitis Delta RNA. Een jaarlijkse echo is eveneens aangeraden tenzij in het stadium van cirrose waarbij dan alle 6 maanden een echo verricht moet worden.
Hepatitis E
Het hepatitis E virus wordt op dezelfde manier overgedragen als het hepatitis A virus, namelijk faeco-oraal. Hepatitis E kan ook overgezet worden van dier op mens en wordt dan ook een zoönose genoemd. Men ziet voornamelijk een acute hepatitis E maar dit kan in zeldzame gevallen chronisch worden, voornamelijk bij patiënten die immuun gecompromitteerd zijn.
Transmissie van hepatitis E
De besmetting met het hepatitis E virus is voornamelijk via voedsel en besmet drinkwater en gebeurt door het virus met genotype 1 en 2.
De genotype 3 en 4 hebben voornamelijk een dierlijk reservoir, de voornaamste dieren zijn varkens, wilde everzwijn en herten. Personen die hiermee in aanraking komen hebben dus een verhoogd risico op infectie. Bijvoorbeeld boeren, veeartsen, mensen die veel rauw vlees eten en vaak wild eten. In de West-Europese landen zien we voornamelijk een besmetting met genotype 3. De besmetting vindt plaats door het drinken van besmet water en/of het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees van besmette dieren.
In België is ongeveer 17% van de bevolking ooit in contact geweest met een hepatitis E.
Symptomen en klachten van hepatitis E
Een acute hepatitis E infectie verloopt vaak asymptomatisch maar kan ook gepaard gaan met vermoeidheid, malaise, geelzucht en verminderde eetlust. Dit kan soms ook neurologische verschijnselen en koorts veroorzaken.
De incubatie periode bedraagt ongeveer 2 à 8 weken.
Een acute hepatitis C wordt in zeldzame gevallen chronisch, dit voornamelijk bij patiënten met een verminderde immuniteit. De meeste gevallen zullen dus spontaan genezen. Bij patiënten die een chronisch verloop kennen, kan dit soms leiden tot het ontstaan van leverfibrose en eventueel lever cirrose.
Preventie van hepatitis E
Een infectie met hepatitis E kan men voorkomen met goede handhygiëne en toilethygiëne. Anderzijds moet men vermijden om rauw of te weinig gegaard voedsel te eten. Ook contact met dierlijke uitwerpselen van onder andere varkens, herten en everzwijnen moet worden vermeden. Het eten van leverworst en lever van deze dieren moet men ook vermijden.
Diagnose van hepatitis E
De diagnose van een hepatitis E virus wordt gesteld door het bepalen van antistoffen tegen hepatitis E, namelijk IgG en IgM. Wanneer deze aanwezig zijn moet er ook een hepatitis E RNA PCR worden bepaald. Wanneer de PCR negatief is kan men spreken van een doorgemaakte infectie.
Behandeling van hepatitis E
Een acute hepatitis E infectie moet niet behandeld worden. Echter wanneer de hepatitis E infectie chronisch wordt moet deze wel behandeld worden.
De 1e keuze gaat uit naar een behandeling met ribavirine gedurende 3 à 6 maanden. De PCR voor hepatitis E moet worden opgevolgd. Voornamelijk patiënten met een zware immuun depressie zoals getransplanteerde patiënten, of patiënten na of tijdens chemotherapie kunnen soms een chronische hepatitis E ontwikkelen. De bedoeling is dan ook om de immuun suppressie vaak wat af te bouwen.
Follow-up van hepatitis E
Patiënten met een genezen hepatitis E in het acute stadium moeten niet opgevolgd worden.
Patiënten met een chronische hepatitis E die reeds een ernstige fibrose of cirrose hebben ontwikkeld, die moeten wel opgevolgd worden met een echografie alle 6 à 12 maanden afhankelijk van het stadium. Onder immuun suppressie wordt de hepatitis E RNA PCR test nog op regelmatige basis uitgevoerd.