Tonsillectomie of wegname keelamandelen
Wat zijn keelamandelen?
De keelamandelen of kortweg amandelen bestaan uit lymfoïd weefsel en zijn gelegen in de mondholte, terwijl de neusamandel (‘poliepen’), die bestaat uit hetzelfde weefsel, achteraan in de neus-keelholte zit.
Wanneer worden keelamandelen verwijderd?
Wegname van de keelamandelen is aangewezen:
- bij recidiverende acute en chronische infecties of hun verwikkelingen
- indien ze door hun volume een hinderend effect hebben op ademhaling, slikken en stemklank.
Meestal beslist uw arts pas tot operatief ingrijpen als medicamenteuze behandeling onvoldoende blijkt. Deze ingreep wordt bijna altijd gecombineerd met wegname van de neusamandelen (‘poliepen’), soms met plaatsen van trommelvliesbuisjes. Wegname van de neusamandel is aangewezen bij aanslepende neusobstructieverschijnselen en bij recidiverende neus- en keelbesmettingen en hun verwikkelingen, in het bijzonder recidiverende oorontstekingen.
Hoe wordt een tonsillectomie verricht?
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving. De behandeling omvat het operatief verwijderen van de amandelen (lymfoide weefsel) in de mondholte. De keelamandelen worden (net zoals de neusamandelen) verwijderd via de mondholte, er zijn geen uitwendige littekens zichtbaar. Door middel van een sneetje over het slijmvlies van de voorste keelboog kan de amandel los worden gepeld uit de holte waarin hij zich bevindt. Bloedende vaatjes worden dichtgebrand. De manipulaties met instrumenten in de mondholte kunnen kleine wondjes van lip, tong of zelfs loswrikken van een melktand tot gevolg hebben. Alle manipulaties worden evenwel zorgvuldig uitgevoerd om dergelijke wondjes te beperken.
De operatie
- Uw kind moet nuchter zijn voor de algemene verdoving.
- Kleine kinderen worden in slaap gebracht door middel van inhalatie. Er wordt een maskertje over de neus en de mond geplaatst. Uw kind dient dan een ballon op te blazen en na enkele keren blazen valt het in slaap. Wanneer uw kind slaapt, wordt een infuus geplaatst. Via dit infuus wordt vocht en medicatie toegediend.
- U wacht op de kamer.
Na de ingreep
- Zodra uw kind op de ontwaakzaal ligt, mag 1 begeleider tot daar gaan. U wordt verwittigd.
- Drinken mag vanaf advies van de verpleegkundige.
- Uw kind kan wenen en soms agressief zijn, dit is vaak te wijten aan het ontwaken uit de verdoving. Indien uw kind toch pijn heeft, wordt er aangepaste pijnstilling gegeven.
- Uw kind kan mogelijks braken tengevolge van de verdoving of de ingreep. Er kan de eerste uren na de ingreep donkerrood tot bruin (oud) bloed gebraakt worden (aspect van koffiegruis).
- Er kunnen bloederige slijmen aanwezig zijn in neus en mond.
- De dokter komt langs voor het ontslag, geeft advies voor de zorgen thuis en regelt met u een controle-afspraak.
Richtlijnen voor thuis
- Bij wegname van de keelamandel is er beiderzijds in de keel een wonde, die over verloop van 10 à 14 dagen zal genezen. Op de wonde vormt zich de eerste dagen een wit-grijs, ietwat slechtruikend beslag. Ook oorpijn kan de eerste dagen optreden.
- Het is heel belangrijk om vaak koud te drinken (best plat water). Dit voorkomt uitdroging en toename van de zwelling ter hoogte van de wonden. Ook waterijsjes zijn goed. Warme dranken liefst even laten afkoelen tot ze lauw zijn.
- Er wordt afgeraden om 10 dagen frietjes, koeken, broodkorsten, vruchtensappen, chocolade, chips en bruisende dranken te gebruiken, evenals scherp gekruide voedingsmiddelen. Dit kan irritatie van de keel veroorzaken. U kan uw kind dus best zachte, lauwe voeding geven.
- Het is aan te raden dat uw kind keelbewegingen maakt (slikken en spreken) om een vlugge genezing te bevorderen, maar vooral om nabloeding te voorkomen.
- Matige (38°C-38,5°C) koorts de dag van de ingreep is normaal. Geef uw kind een koortswerend middel.
- Elke ingreep in de keel geeft pijn, voornamelijk bij het slikken. Er is ook regelmatig sprake van oorpijn. Aangepaste pijnstilling, de eerste dagen op vaste tijdstippen, is noodzakelijk. Na enkele dagen alleen bij pijn. Van de tweede tot vijfde dag is de pijn het hevigst. U kan paracetamol en/of ibuprofen geven. Uw arts zal dit na de ingreep met u bespreken.
- De eerste week na de operatie doet uw kind het beter rustig aan.
- Warmte vermijden.
Mogelijke complicaties
- Complicatie van anesthesie.
- Een massieve bloeding, tijdens of onmiddellijk na de ingreep is uitzonderlijk en moet chirurgisch gestelpt worden onder algemene narcose (tamponneren, hechten, afbinden bloedvaten).
- Onmiddellijk na de ingreep kan slijm en/of bloed ingeademd worden, verantwoordelijk voor luchtwegenbesmetting waarvoor medische behandeling noodzakelijk kan zijn.
- Infecties en abcesvorming in het halsgebied zijn zeldzaam. Hoge koorts, pijn en zwelling in het halsgebied, alsook een duidelijk verminderde beweeglijkheid van de hals zijn typische kenmerken. Raadpleeg uw arts.
- Laattijdige nabloeding van de wonde. Indien uw kind thuis rood bloed braakt, dan begeeft u zich naar de polikliniek of , buiten de werkuren, de spoedopname. Soms vergt dit een nieuwe narcose met stelpen en/of hechten van de wonde. Een nabloeding kan optreden totdat de wonde volledig genezen is.
- Bij ademhalingsproblemen begeeft u zich naar de polikliniek of, buiten de werkuren, de spoedopname.