Tibialis posterior insufficiëntie
Wat is het?
De tibialis posteriorpees is een van de belangrijkste pezen van de voet. De spier zit aan de binnen-achterzijde van het scheenbeen (tibia). Vandaar loopt de pees verder achter de binnenenkel tot de middenvoet (os naviculare).
De spier en de pees helpen de voetboog te ondersteunen. De pees remt de enkel af bij het afdalen van een trap en bij het neerkomen van de hiel bij het stappen. Daarnaast helpt de pees mee om de voet te ondersteunen bij het op de tenen staan. Deze pees krijgt dan ook grote krachten te verwerken.
Indien deze pees ontstoken raakt (tendinitis), ontstaat er in de eerste fase pijn rond de binnenenkel. Indien de pees verder verzwakt, verliest de voetboog geleidelijk zijn hoogte waardoor de voet inzakt (naar beneden en naar buiten) en een platvoet ontstaat (pes plano valgus). Door het inzakken van de enkel kan op lange termijn ook pijn aan de buitenzijde van de enkel ontstaan. In de beginfase is dit inzakken omkeerbaar maar na een tijd wordt de afwijking rigide en ontstaat er artrose in de achtervoet.
Er zijn een aantal risicofactoren die het ontstaan van tibialis posterior tendinitis in de hand kunnen werken. Overgewicht en een platvoet zijn belangrijke risicofactoren. Indien er in het verleden een breuk of operatie van de enkel heeft plaatsgevonden, kan er abnormale wrijving ontstaan ter hoogte van de pees met een ontsteking tot gevolg. Ook kunnen onderliggende reumatologische afwijkingen een peesontsteking veroorzaken. Reumatoïde arthritis is hierbij de belangrijkste aandoening.
Behandeling
De diagnose wordt gesteld na onderzoek op de raadpleging. De symptomen die gezien worden zijn onder meer:
- pijn en zwelling aan de binnenzijde van de enkel over het verloop van de pees.
- verlies van hoogte van het voetgewelf en ontstaan van een platvoet.
- zwakte of onmogelijkheid om in teenstand te staan (single leg heel raise-test).
Om de diagnose te bevestigen wordt vervolgens een echografie of een MRI scan uitgevoerd.
De behandeling wordt bepaald door het stadium waarin de aandoening zich bevindt. In de beginfase betekent dit: rust, ontstekingsremmers en (gips)immobilisatie van de enkel. Meestal wordt een steunzool met een degelijke lengtesteun voorzien. Ook is het belangrijk goede, stevige schoenen te kiezen.
In een later stadium, wanneer er reeds een platvoet is opgetreden, of wanneer we bij de MRI-scan een scheurvorming in de pees vinden, zal een operatie noodzakelijk zijn.
Er bestaan verschillende operatietechnieken die elk hun eigen indicatie en te verwachten resultaten hebben:
Tenosynovectomie
Bij deze ingreep wordt al het beschadigde- en ontstekingsweefsel rond de pees verwijderd. Meestal wordt dit gecombineerd met een osteotomie van het calcaneus (verandering van de stand van het hielbeen) indien er een platvoet aanwezig is.
Peestransfer - augmentatie
Door de ontsteking verzwakt de tibialis posteriorpees. Indien de ontsteking de pees te veel verzwakt heeft, zal deze versterkt moeten worden. Hierbij wordt de buigpees van de kleine tenen of grote teen (flexor digitorum longus of flexor hallucis longus) gebruikt om de tibialis posteriorpees te versterken. Ook deze ingreep wordt vaak gecombineerd met een osteotomie van het hielbeen.
Artrodese
Wanneer de pees volledig gescheurd is of wanneer de standafwijking bij het onderzoek niet meer volledig te corrigeren is, kan er voor gekozen worden om een aantal beenderen in de achtervoet aan elkaar vast te zetten. Meestal kiest met voor een triple artrodese waarbij de gewrichten tussen talus en naviculare, talus en calcaneus en calcaneus en cuboid aan elkaar vast worden gezet.